Dit is een aflevering van de serie 'Achter de toga', waarin officieren van justitie in een aantal videoportretten laten zien wat hen drijft in hun werk én in hun dagelijks leven.
Zonder haar doorzettingsvermogen was Ilona Janssen misschien wel nooit bij het OM terechtgekomen. Ze vindt haar werk als officier van justitie zo leuk, dat ze het liefst de hele dag ‘aan’ staat. Gelukkig lukt het haar goed om in haar vrije tijd los te komen van haar werk. Ontspannen doet ze onder meer door CrossFit en het maken van lange motorritten. ‘Door de bochten, de wind langs me heen, bestemming onbekend. Dat is voor mij het ultieme gevoel van vrijheid.’
‘Boeven’ bijstaan leek Ilona Janssen niet echt iets voor haar, dat vond ze veel te eenzijdig. Maar criminelen opsporen en voor de rechter brengen, dat sprak haar wél aan. Zo belandde ze in 2010 tijdens haar studie Rechten in Maastricht als stagiair bij het Openbaar Ministerie.
Op welk moment dacht je: ik wil officier van justitie worden?
“Dat was toen ik mee mocht naar een doorzoeking van een drugspand. Na lang voorbereidend werk was dit de klapdag, zoals we dat noemen. Uiteindelijk bleken de drugs verstopt achter de slang van de afzuigkap. We hadden dus prijs. Dat vond ik echt prachtig. Die hele aanloop naar zo’n inval, de spanning als je zo’n pand ingaat en dan de euforie als je beet hebt.”
Hoe ben je na je studie bij het OM terechtgekomen?
"In 2014 kwam er in Utrecht een vacature voorbij voor het Virtueel Parket. Dat was het opleidingsparket, een soort voorloper van het huidige traineeship. Ik mocht een assessment doen, maar werd vervolgens afgewezen. Dat vond ik onterecht en heb een brief geschreven. Deze brief werd positief ontvangen door de afdeling werving & selectie en ik kreeg een herkansing, ben geslaagd voor het assessment en ben alsnog aangenomen.”
Ben je altijd al zo’n doorzetter geweest?
“Als ik iets heel graag wil, ga ik er wel vol voor, ja. En ik wilde gewoon echt heel graag bij het OM werken. Achteraf hoorde ik dat mijn brief indruk had gemaakt, ze konden het erg waarderen dat ik het er niet bij liet zitten. Het grappige is dat ik later een paar keer ben gevraagd voor de selectiecommissie voor nieuwe trainees. Ze vonden het belangrijk iemand te hebben die verder kijkt dan of iemand in eerste instantie wel volledig aan het profiel voldoet.”
Inmiddels ben je officier van justitie, welke weg heb je hiervoor afgelegd?
“Na het Virtueel Parket ben ik in 2015 bij het arrondissementsparket Limburg gestart als jurist op de afdeling Interventies. In 2016 ben ik na een opleidingstraject begonnen als assistent-officier. Sindsdien sta ik op zitting. In 2020 kwam er een vacature vrij voor officier in opleiding bij het parket Oost-Brabant. Dat was drie dagen voor m’n 35e verjaardag. En mijn doel was om voor m’n 35e te solliciteren voor officier in opleiding. De timing was dus perfect.
Uiteindelijk ben ik na drie jaar opleiding in oktober 2023 benoemd als officier van justitie. Eigenlijk had ik het in 2,5 jaar kunnen voltooien, maar door persoonlijke omstandigheden duurde het wat langer. Vanuit het OM – door het arrondissementsparket Oost-Brabant in het bijzonder – is heel erg meegedacht over hoe ik de opleiding met goed resultaat kon afronden. Die betrokkenheid heb ik ontzettend gewaardeerd.”
Waarom past de toga van de officier jou zo goed?
“Ik ben een echte teamplayer. Ik vind het heel belangrijk om samen met collega’s van het OM en ketenpartners aan een zaak te werken. Ook heb ik een goed ontwikkeld empathisch vermogen. Ik ben me ervan bewust dat niet iedereen met een zilveren lepel in de mond is geboren. Ik probeer zoveel mogelijk in gesprek te komen met een verdachte, ik wil weten wat achter iemands daden schuilgaat. Dat lukt de ene keer beter dan de andere.”
Waarin vind je buiten je werk ontspanning?
“Ik vind het heerlijk om er met de motor op uit te trekken. De wind langs me heen, mooie bochten nemen, bestemming onbekend. Dat is voor mij het ultieme gevoel van vrijheid. Daarnaast doe ik regelmatig aan sport, zoals boksen, krachttraining en crossfit. Door actief bezig te zijn kan ik m’n hoofd even helemaal leegmaken. Tijdens een work-out heb ik geen tijd om na te denken over een dossier of verdachte. Ook geeft sporten me energie om alert te zijn op een zitting. Zeker bij zaken over ernstige delicten met een meervoudige kamer kan een zitting wel vier tot vijf uur duren.”
Zie je ook parallellen tussen je hobby’s en je werk?
“Zeker. Een van de mooiste vind ik de onvoorspelbaarheid. Als ik ga motorrijden weet ik vooraf vaak niet waar ik precies naartoe ga of wat er achter de volgende bocht zit. Ook in een zaak of op zitting kunnen er onverwachte dingen gebeuren, zoals een onvoorziene vondst bij een inval of een verweer op zitting waar de verdediging je mee confronteert. De spanning van het niet weten wat er precies gaat komen en tegelijkertijd ad hoc moeten reageren, kan ik erg waarderen in mijn werk.”
Neem je je werk ook weleens mee naar huis?
“Een van m’n mindere eigenschappen is dat ik vaak m’n werktelefoon bij me heb. Daar moet ik wel alert op zijn. Ik vind m’n werk weliswaar ontzettend leuk, maar ik moet het wel kunnen loslaten. Gelukkig kan ik me emotioneel goed afsluiten van m’n werk. Dat doe ik door bij heftige zaken met collega’s te praten en snel te reflecteren op wat iets met me doet. Hierdoor blijf ik nooit lang met iets lopen en bewaar ik voldoende afstand.”
Heb je wel last van de hoeveelheid werk die bij het OM ligt?
“De werkdruk kan zo nu en dan inderdaad hoog zijn. Het is soms lastig roosters gevuld te krijgen en mijn mailbox loopt weleens over. Maar uiteindelijk kan ik mijn werk nog steeds met volle overgave en passie doen. En dat is het belangrijkste. Ik zit – net als mijn collega’s – met een reden bij het OM. Zolang de motivatie niet lijdt onder de werkdruk maak ik me geen zorgen.”