Het volgen van financiële sporen doet afpakofficier Esther Duijts al vanaf het begin van haar werk als officier van justitie. Ze startte in 1999 als officier ‘zware criminaliteit’ bij het arrondissementsparket in Zwolle, na een loopbaan als strafrechtadvocaat. Ze deed bij het Parket Zwolle mensenhandelzaken, grote georganiseerde hennepteelt en wapenhandel. Ze had standaard financiële mensen in haar opsporingsteams voor het bevragen van banken en het leggen van beslag. Het volgen van financiële sporen bracht haar ooit een verdachte van moord in beeld, die ze anders niet op het spoor waren gekomen. “Er bleek een bankpas zoek van het slachtoffer. Er is onderzoek gedaan naar het gebruik van die bankpas. Een paar dagen na de moord kwam een man in beeld die geld pinde met de bankpas. Hij was nog niet eerder in beeld gekomen. Hij bekende later de moord te hebben gepleegd.”
Voor Esther is het eigenlijk altijd vanzelfsprekend geweest dat financieel rechercheren bij haar vak hoort. “Zowel voor het onderzoeken van strafbare feiten, bewijsverkrijging, als voor het leggen van beslag en om, in geval er geld verdiend is met de feiten, te komen tot een ontneming.” Ze wil die kennis graag delen. Ze werkt sinds 2010 als afpakofficier: “In die hoedanigheid lever ik graag een bijdrage om tot resultaten te komen.”
Haar werkdag als afpakofficier bij het FP is heel afwisselend. Ze doet niet zo vaak meer zittingen zoals ‘gewone’ officieren. Soms draait ze mee als tweede zaaksofficier met grote complexe onderzoeken. Vaker adviseert zij haar collega’s en denkt ze aan de voorkant van onderzoeken mee. Bijvoorbeeld bij de voorbereiding van actiedagen: “Ik ben de verbindende schakel met de expertise die we kunnen bieden. Is er een civiel juridisch adviseur, een vermogenstraceerder of een forensisch accountant nodig? Of al onze expertise? Ik wil de expertise die we hebben zo efficiënt als mogelijk inzetten.” Dat is ook haar grootste dilemma vaak: “Hoe kan ik het beste samenwerken in een casus? Ik wil vooral niet in de weg lopen, maar wel kijken of en hoe we kunnen helpen.”
In haar werk als afpakofficier werkt ze vaak samen met de collega’s binnen het afpakteam. Ook met haar collega’s uit andere disciplines, zoals forensisch accountants, internationaal juridisch adviseurs, civil juridisch adviseurs. Ze verbaast zich dat ze niet vaker betrokken worden: “Juist een andere blik van iemand met andere dan juridische strafrechtelijke expertise kan zo verfrissend zijn.”
De grootste misvatting over haar werk als afpakofficier is dat ze niet meer uitvoerend zou zijn. “Je adviseert veel, maar een aantal zaken doe je ook nog zelf. Of je hebt een takenverdeling met bijvoorbeeld een collega zaaksofficier. Ik schrijf conclusies en requisitoiren in ontnemingszaken mee, of ik doe de getuigenverhoren bij de rechter-commissaris. Ik lees processen-verbaal of fileer dossiers, of een rechter eruit kan halen wat je bedoelt te zeggen. Ik ben een jurist, dus ik test vaak of de rechter kan begrijpen wat de financieel rechercheur of accountant bedoelt met een rapportage.” Esther geniet ervan wanneer ze haar inzet in een latere fase beloond ziet. “Door aan de voorkant van onderzoeken de juiste keuzes maken, kan je er vaak meer uithalen.”
Zo heeft ze in een zaak de officier geadviseerd om de tenlastelegging in de strafzaak te beperken tot 1 feit. Ze kon toen uit pakken met de ontnemingszaak, want via de ontneming kan je ook niet-tenlastegelegde feiten meenemen bij het opleggen van een ontnemingsmaatregel. “De keuzes die je in een vroeg stadium maakt in een strafzaak zijn vaak bepalend voor wat je later kunt afpakken.” Juist daarom vindt ze het belangrijk dat collega’s haar al in een vroeg stadium betrekken: “Wanneer iemand vlak voor zitting bij me komt, valt er vaak weinig meer te adviseren of te repareren. Het bepalen van een efficiënte afpakstrategie begint bij de start van het onderzoek.”