‘Je moet keuzes maken, je kunt niet alles onderzoeken. Als officier heb je het laatste woord'

Er komt een melding binnen via 112. Een bejaarde man is vermoord in zijn woning. Een medewerkster van de thuiszorg wilde net bij hem op bezoek. Ze zag de vermoedelijke dader de deur uit stormen. Hij had een zwart kistje onder zijn arm en een flinke kras op zijn gezicht. Wie is hij? Hoe kom je erachter? En hoe geef je sturing aan het onderzoek? Het woord is aan Plv. Hoofdofficier van Justitie Alexander Bijl.

​​​​​​

Geen zicht op de dader
‘Soms heb je een dader meteen te pakken, bijvoorbeeld als je die met het moordwapen naast het slachtoffer aantreft. Maar soms heb je niet direct zicht op de dader. Dan is onderzoek nodig. Vooral bij levensdelicten wordt daar dan meteen een groot politieteam op gezet. Team Grootschalige Opsporing , noemen ze dat. Als officier heb je de leiding over het team en bepaal je de richting van zo’n onderzoek. Dat doe je natuurlijk niet alleen; je vertrouwt altijd op de kennis van deskundigen die hun expertise en bevindingen met je delen. Want je weet misschien wel veel over juridische dingen, maar wat weet je van bloedspatonderzoek, brandpatronen, DNA-profielen of hoe in een afdruk sporen van wapens werken? Daar heb je specialisten voor nodig. Daarom werken we bijvoorbeeld  nauw samen met het Nederlands Forensisch Instituut.’

 

‘Je moet keuzes maken. Je kunt niet alles onderzoeken’

 

Forensische opsporing
‘Je moet je voorstellen dat een sporenonderzoek een hele operatie is. Het begint bij de politie, op een plaats delict. Zo was ik betrokken bij een zaak van een geliquideerde man in een geparkeerde auto die onder de brug stond. Die werd in de vroege ochtend rond een uur of 6 aangetroffen. De politie was snel ter plekke en het onderzoek ging van start. Ik geloof dat ze pas rond een uur of 2 ‘s middags een eerste blik in de auto wierpen. Bij dit soort zaken werkt het team urenlang, steentje voor steentje, minutieus, in schillen naar de hotspot toe. Alles wat ze kunnen vinden wordt verzameld en gedocumenteerd. Op dat moment weet je natuurlijk nog niet wat relevant is of niet. Pas daarna ga je met alle experts rond de tafel om te kijken wat in aanmerking komt om verder te onderzoeken. Wat is kansrijk? Waar willen we meer over weten? Wat willen we daarmee bereiken? Wat is handig om nu alvast uit te zetten? En wat laten we los? Je moet keuzes maken. Je kunt niet alles onderzoeken.’

 

‘Het onderzoek doe je samen, maar als officier heb je het laatste woord.’

 

Durven beslissen
‘Het onderzoek doe je samen, maar als officier heb je het laatste woord. Je moet durven om knopen door te hakken. En weten dat het goed kan uitpakken, maar ook slecht. Om je nog een voorbeeld te geven: een tijd geleden vond een extreem gewelddadige overval plaats op een geldtransportbedrijf in Rotterdam. De daders gebruikten explosieven om het bedrijf binnen te komen. Medewerkers werden onder schot gehouden met vuurwapens. Er is geslagen en geschoten waarbij een medewerker gewond raakte. De daders gingen er in snelle auto’s met de buit vandoor. Uit telefoonbewegingen bleek dat ze naar Charleroi in België reden. Op de draad waarmee het explosief tot ontploffing werd gebracht vonden we DNA-sporen die ook met een man uit Charleroi matchten. Toeval? Hij beweerde dat hij de draad heeft gebruikt voor een verbouwing en daarna in een container in de buurt heeft gegooid. Geen idee wat er daarna mee is gebeurd. Hoe ga je daar mee om? We hebben uiteindelijk besloten om de zaak toch naar de rechter te brengen, met het oog op het slachtoffer en het maatschappelijk belang. Maar de rechter vond het bewijs te mager en de verdachte werd vrijgesproken. Dan heb je er alles aan gedaan wat je kon, met state-of-the-art forensisch onderzoek, volgens de letter van de wet. Dat is vervelend, maar ik kan er toch vrede mee hebben. Je moet wel.’

De zaak: Moord in Capelle a/d IJssel
‘Het gaat hier om een bejaarde, dementerende man. Hij werd in zijn bed aangetroffen, met een zeer ernstig gehavend gezicht. De hele woning was overhoop getrokken. Bloedspatten overal. Dus rijst de vraag, wat heeft zich hier afgespeeld? Het leek erop dat de dader het slachtoffer door zijn huis heeft geslagen. Waarom? Van de thuiszorginstelling hoorden we dat het slachtoffer zijn spaargeld van zijn rekening had gehaald, omdat jij het bankwezen niet meer vertrouwde. Het was bekend dat hij thuis voortdurend aan de eettafel zijn geld zat te tellen. Dat verhaal deed de ronde en is waarschijnlijk bij de verkeerde terecht gekomen. Het kistje onder de arm van de vluchtende dader bleek het kluisje van het slachtoffer. Een bewindvoerder had net een paar dagen geleden zijn geld weer op de bank gestort. Er zat nog maar € 7,50 in. Je hart huilt als je het hoort.’

 

‘Het pakte goed uit, we hadden een match.’

 

‘Gezien de bloedsporen door het huis en de kras op het gezicht van de dader namen we aan dat er een gevecht had plaatsgevonden. Verondersteld dat die kras door een krabbel van het slachtoffer kwam, stelde ik voor om het bloed onder zijn nagels te onderzoeken. Misschien zat daar het DNA van de dader tussen. De forensisch expert raadde het af, omdat de kans op een match in de DNA-databank klein is. Het alternatief was om een uitgebreid buurtonderzoek met getuigen op te starten, maar ik wilde vaart maken vanwege het risico dat de dader opnieuw slachtoffers zou maken. Als je zo makkelijk een oude man uit het leven slaat, waar ben je dan nog meer toe in staat? Soms heb je een goede reden om het anders te doen. In deze zaak ben ik dus tegen het advies van de adviseur in toch voor een DNA-profiel gegaan. Het pakte goed uit, we hadden een match. De man was een paar weken eerder opgepakt voor een roofoverval. Gelukkig konden we hem snel van de straat halen. Inmiddels zit hij al een tijdje achter slot en grendel.’

Over Alexander Bijl
Alexander Bijl is officier van justitie en teamleider binnen het arrondissementsparket in Rotterdam. In 2006 stapte hij over van de advocatuur naar het OM: ‘Als advocaat sta je toch meer aan de ontvangende kant. Het onderzoek heeft al plaatsgevonden, daar krijg je de resultaten van gepresenteerd en van daar ga je verder. Als officier ben je vanaf het eerste moment bij een zaak betrokken. Je geeft zelfstandig leiding aan het onderzoek en behandelt je zaak tot het einde.’